Een overlijden kunt u melden via: 0800 - 0 24 25 26 of 0524 - 51 58 99 . Wij zijn 24 uur per dag bereikbaar.

Vragen?

Tijden veranderen: De geschiedenis van “De Laatste Eer Nieuw-Amsterdam”

Weinig is nog hetzelfde als 100 jaar of nog langer geleden. Zelfs de gebruiken rond het overlijden en begraven van onze dierbaren zijn veranderd. Gelukkig maar, want de meer dan honderd jaar oude Drentse tradities passen tegenwoordig minder goed in de huidige maatschappij.  Vroeger was “naoberplicht” een heel vanzelfsprekend begrip,  als mantelzorg leeft het nog voort, maar hetzelfde is het niet meer. Vroeger was het regelen van begrafenissen een taak van de dorpsgemeenschap.

Naoberplicht

Wanneer iemand overleed, was het vroeger de gewoonte om onmiddellijk de naaste buren daarvan in kennis te stellen, al was het midden in de nacht. Gebruikelijk was dat de vijf buren aan weerszijden van het sterfhuis naoberplichtig waren. Deze buren hadden tot taak alles te regelen wat in verband met het sterfgeval nodig was. Het was niet van belang in welke verhouding de naobers tot de overledene stonden of tot welk kerkgenootschap zij hoorden. Alleen naaste familie had op dat moment geen plichten, al waren die wel noodnaober.

Noaberplicht is een heel bijzondere manier om elkaar bij te staan in moeilijke tijden. Onze uitvaartvereniging is voortgekomen uit deze mooie traditie.

 

 

Bijenvolk

Was het sterfgeval bekend gemaakt dan staakten alle buurtbewoners, voor zover mogelijk, hun dagelijkse arbeid. Ze gingen naar de rouwende buren om ze bij te staan in hun verdriet. Onderling bespraken ze wie genodigd, “neugd en anzegd” zou worden. Was de overledene bijenhouder – en dat was toen bijna iedereen – dan was het gebruikelijk dat ook de bijen werden aangezegd. Met ontbloot hoofd ging een buurman dan in gebogen houding de korven langs, tikte op iedere korf en zei: “De ´baos´ is dood”.

foto7

Begrafenis

Per kruiwagen werden de doodskistplanken, door een buurman, naar de dorpstimmerman gebracht, die opdracht kreeg om de doodskist te maken. Dit werk kreeg voorrang op al het andere werk. De kist werd dof zwart geschilderd en klaar was het. Die planken werden ook wel “huusholdplanken” genoemd, ze hoorden onontbeerlijk bij de huisraad van iedere inwoner. Op de dag van de begrafenis gingen alle buren, mannen, vrouwen, zonen en dochters, dienstknechten en dienstmeiden naar het klaaghuis. De begrafenis nam een aanvang. De dragers, gewoonlijk acht in getal, droegen de baar tot aan de wagen, die met paard(en) was bespannen. Was de boer een éénpaardboer, dan was één paard voldoende, maar was het een tweepaardsboer dan moesten er twee paarden voor de boerenwagen. Twee aan twee schaarden de bloedverwanten zich achter de baar.

Nieuwe tijden

Alles bij elkaar was het een heel gedoe en omdat er ook nog wel eens ongelukjes konden gebeuren, vooral bij het vervoer, werd er over nagedacht hoe dit anders en beter kon. Bijvoorbeeld, door de oprichting van een vereniging die er dan een geschikte wagen op na kon houden, liefst met een vaste koetsier. Dat was dan al weer heel wat. Aan creativiteit werd toen nog niet gedaan en daarom heetten veel verenigingen in die tijd “De Laatste Eer”.

In de regio bestonden diverse lijkwagenverenigingen. In Sleen is lijkwagenvereniging De Laatste Eer opgericht in 1916. Voor zover wij weten is in Coevorden in 1919 de Onderlinge Begrafenisvereniging De Laatste Eer opgericht.

In de regio Nieuw-Amsterdam bestond destijds een aantal lijkwagenverenigingen. “De Laatste Eer Nieuw-Amsterdam” is één van de oudste uitvaartverenigingen in ons land, die in 1892 al actief was en vanaf 15 mei 1893 geregistreerd is bij het Handelsregister van de Kamer van Koophandel in Drenthe.

Lijkwagenvereniging

Deze vereniging verzorgde in het begin vooral het vervoer van de overledenen vanuit het sterfhuis naar de kerk en begraafplaats. Ook de diaconie van de kerk was vroeger veelal betrokken bij de uitvaarten. Al snel groeide het besef dat een goede samenwerking tussen onderlinge lijkwagenverenigingen de kwaliteit van het werk zou verbeteren. Een vaste koetsier met vertrouwde en rustige paarden was belangrijk. Maar ook vaste dragers zorgden voor continuïteit.

Doordat de taken van de vereniging steeds verder werden uitgebreid, wijzigde de naam van de vereniging in de loop van de tijd in uitvaartvereniging. Dit gebeurde in Nieuw-Amsterdam en Sleen. Van Coevorden is ons niet bekend dat er een lijkwagenvereniging heeft bestaan. De hoogte van de contributie was vaak verdeeld in klassen.

De Laatste Eer Coevorden

In 1834 is in Coevorden voor het eerst sprake van een lijkkoets. Deze kwam ten koste van de diaconie. De weesvader van Coevorden trad op als koetsier. In Coevorden staken begin 1900 de katholieke, protestantse en joodse kerk de hoofden bij elkaar en richtten samen, op 29 oktober 1919, de begrafenisvereniging “De Laatste Eer” Coevorden op.  Door de samenwerking konden de kosten worden beperkt. Veel oud-Coevordenaren kennen nog wel de ophalers. De mensen die jaarlijks huis-aan-huis het lidmaatschapsgeld in een zakje kwamen ophalen. In 2012 is de vereniging Coevorden samengegaan met de vereniging in Nieuw-Amsterdam. Deze vereniging had toen al de naam Uitvaartvereniging Zuid-Oost Drenthe.

De Laatste Eer Sleen

Waarschijnlijk is op 27 maart 1942 de naam van de lijkwagenvereniging gewijzigd naar begrafenisvereniging “De Laatste Eer” Sleen. In 2014 ging de vereniging samen met Uitvaartvereniging Zuid-Oost Drenthe. De vereniging van Sleen kende een rijke en oude historie. Vanuit het verleden waren de mensen in de zgn. zandgronddorpen over het algemeen meer bemiddeld dan de mensen vanuit de veendorpen. Dit kwam tot uiting bij de uitvaart.

×